Beste collega-hulp- en zorgverlener,
Ik ben een hulpverlener en ik ben ook een BDSM’er. Heeft het één met het ander te maken? Mijn antwoord is: “Nee en ja.” Nee, het is een toevallige combinatie. Ja, beiden maken dat ik net wat anders kijk, luister en denk over wat bijzondere vormen van seksualiteitsbelevingen.
Kijk ik dan anders naar cliënten met een BDSM-behoefte?
Nee
Het is en blijft een cliënt met een vraag of een probleem en zijn of haar recht om hulp te zoeken. En daar moet ik – zoals van elke hulpverlener verwacht mag worden – zo correct, discreet en deskundig mogelijk mee omgaan.
Ja
Ik laat als hulpverlener de vooroordelen en aannames van hoe naar BDSM gekeken wordt niet meespelen in hoe ik naar een cliënt kijk. Ik stel andere vragen. Ik kom sneller tot de essentie. En ik begrijp makkelijker – als ervaringsdeskundige – de sociale, emotionele en relationele aspecten van zijn of haar geaardheid, en kan daardoor – indien relevant en naar gevraagd – ook meedenken met de cliënt.
Maakt me dat dan een betere hulpverlener?
Nee
Ik ben ervan overtuigd dat iedere hulpverlener zijn kennis, deskundigheid en ervaring heeft. Anders word je niet toegelaten tot de beroepsvereniging en bewijs je je beroep en je cliënt geen dienst.
In mijn opleiding werd er niets verteld over de gezonde beleving van BDSM. (Een lacune die vandaag op vele plekken nog net zo flagrant aanwezig is.) Die bijscholing heb ik mezelf moeten geven, door jarenlang veel te gaan lezen, door veel te praten met gelijkgestemden, door zelf te gaan experimenteren en veel reflectiewerk te doen.
Ja
Ik ben nu als hulpverlener wel beter voorbereid op BDSM-gerelateerde vragen omdat ik weet dat 1 op 10 (en dat is een op onderzoek gebaseerde inschatting) van mijn cliënten mogelijks dominante of submissieve behoeften heeft. Hierdoor ben ik beter voorbereid op “onverwachte” vragen en situaties. Als ik het niet weet, dan zeg ik de cliënt dat ook en ga ik me informeren, zolang tot ik het wel weet. Er is weinig wat me – ongewild – nog de wenkbrauwen doet fronsen.
Zeg ik dan nooit tegen een cliënt dat ik hem of haar niet kan helpen?
Zelden, maar soms wel. Dit motiveer ik door aan te geven wat me precies verhindert om toch een zorgtraject op te starten. De 2 meest belangrijke beweegredenen daartoe zijn:
- ofwel gebaseerd op grensoverschrijdingen van de “regels” van verstandige BDSM-beleving (regels die door de laatste decennia heen opgesteld zijn door ervaringsdeskundigen over de gehele wereld en die algemeen gelden als een set van essentiële voorwaarden die maken dat BDSM op een verstandige en verantwoorde manier beleefd wordt),
- ofwel mijn professionele inschatting van mogelijke en belangrijke fysische of psychische risico’s. Ik zal nooit een cliënt zo maar doorsturen zonder de adviezen die ik heb ook over te brengen. Het is dan aan de cliënt om daarmee te doen wat hij of zij nodig acht. En als ik een cliënt doorverwijs, dan zal ik na de toelating van betrokkene – een collega-hulpverlener proberen aan te reiken en deze ook gepast informeren.
Moet elke hulpverlener, die een BDSM’er in de spreek- of behandelkamer krijgt, dan een BDSM’er zijn?
Nee
Natuurlijk niet! Je hoeft bijv. ook niet noodzakelijk zelf een kankerpatiënt te zijn om een ander kankerpatiënt te begeleiden en te adviseren.
Moet elke hulpverlener die een BDSM’er in de spreek- of behandelkamer krijgt, dan weten wat gezonde beleving van BDSM inhoudt?
Ja
Ik vind van wel! Zoals elke hulp- en zorgprofessional geacht wordt minstens de basiskennis te hebben van alle soorten van menselijke problematieken en daar gepast mee om te gaan, zo ook zal je BDSM-beleving je eigen moeten maken en begrijpen waarom mensen daarvoor vrijwillig kiezen. Omdat je dan het onderscheid kan maken tussen de gezonde en ongezonde beleving van BDSM.
En jij, collega-hulp- en zorgverlener? Durf ook jij uit je comfortzone te komen en een open en onbevooroordeelde blik te werpen op de leef- en gevoelswereld van 10% van je patiënten en cliënten?
Je betrokken collega.