Een stopwoord: hoe werkt dat?

Wat zijn stopwoorden en hoe werken ze binnen een BDSM-spel?

– stopwoorden worden op voorhand afgesproken tussen submissive en Dominant om tijdens een spel aan te geven of een bepaalde grens bijna of totaal bereikt werd; daarmee kan een sub toch nog de reikwijdte van een spel mee bepalen;

– ze zijn eenduidig (altijd dezelfde en helder voor beiden);

– een botweg niet opgevolgd stopwoord veroorzaakt een breuk in het vertrouwen (of erger);

– er bestaan gradaties tussen stopwoorden: “stop” = ik wil dat het spel stopt, “genade” = ik wil dat je wat voorzichtiger tewerk gaat (kan bijv. ook “rood” en “oranje” zijn of eender wat samen afgesproken wordt);

– men spreekt ook af dat de sub ze moet gebruiken en dat de Dom er onmiddellijk naar handelt;

– een “stop” maakt een einde aan dat onderdeel van het spel, tenzij het een “stop” is die vereist dat het spel onmiddellijk stopt (bijv. de sub wordt onwel, moet dringend naar toilet, heeft onverwachte pijn,…);

– als dat soort onverwachte zaken NIET de aanleiding zijn om het te gebruiken, dan wordt een “stop” normaal gezien vooraf gegaan door een “genade” waarmee de sub dus aangeeft dat de Dom wat rustiger aan moet doen, of voorzichtiger moet worden.

Maar … er is ook de praktijk en die ziet er heel wat genuanceerder uit:

Stopwoorden bekeken vanuit het standpunt van de sub:

– het is overbekend dat een sub vaak te trots is om het stopwoord te gebruiken (daarom is “genade” een mooie tussenvorm);
– een sub is vaak erg (te?) gretig om de Dom op zijn wenken te bedienen en dus over de grenzen te laten gaan (pleasen, rewarden; ik doe dit voor jou);
– soms hanteren subs het stopwoord niet om te kijken hoever de Dom wilt/durft te gaan (hoe goed ken je mij?; zie je zelf de grens of niet?);
– of ook: Ik weet dat ik hiervan droom. Ik weet dat ik dat nooit zou durven of willen, maar misschien wil mijn Dom me daar toch heen brengen of toch zo dicht mogelijk in de buurt.

In dit verband las ik recent volgende verklaring van een sub hoe zij het dilemma ziet:

“Ik heb me in de afgelopen tijd gerealiseerd dat het zo logisch klinkt dat je een stopwoord afspreekt. En natuurlijk hebben wij dat ook. Maar als ik in de overgave ga, doe ik alles om gehoorzaam te zijn, om hem te dienen, om hem te plezieren, en bijt ik liever 3 keer mijn tong af dan het stopwoord te gebruiken. Ik zou het wel kunnen, natuurlijk, maar het vereist een soort helderheid van geest, een terugkeren naar je hoofd, naar je verstand, en dat is zo jammer van het voelen en de roes en de zachtheid in je lijf.”

Stopwoorden bekeken vanuit het standpunt van de Dom:

– verstandige Doms rekenen erop dat subs de stopwoorden gebruiken (afspraak is afspraak!);
– ervaren Doms kennen alle mogelijke redenen waarom subs het stopwoord NIET zullen gebruiken (zie hierboven);
– sommige Doms zullen opzettelijk te ver gaan om te checken of de sub het stopwoord gaat gebruiken (kan ik je vertrouwen om me tijdig te zeggen wat er misgaat?);
– sommige Doms weten dat hun sub dromen heeft van zaken die ze eigenlijk zelf niet irl zou willen meemaken, maar dagen ze graag uit om hun gevoel daarover mee te integreren in het spel (eens kijken hoe ver ze durft te gaan; en ook: eens kijken hoe ver ik zou willen gaan);
– sommige Doms zullen een stopwoord als een persoonlijk falen interpreteren (ik had het verdomd zelf moeten zien aankomen).

Voor mij persoonlijk (maar dat is dus een individueel standpunt) stopt een spel compleet bij het woord “stop” en dit omdat ik wil bespreken waarom de “stop” er kwam. In mijn visie moet er altijd eerst een “genade” komen, tenzij er dus iets onverwachts gebeurt, wat niemand kon voorzien.

Grijze zone bij gebruik van stopwoorden

Aangezien er veel redenen kunnen zijn om een stopwoord al dan niet te gebruiken, is er altijd een grijze zone met vaak meerdere vraagtekens. Die zone los je pas op door er grondig over te praten en eventueel afspraken helder(der) te maken of te herformuleren.

Het spelen met die grijze zone is ook eigen aan experimenteer-grage Doms én subs. Het is aftasten, uitdagen, grenzen verkennen (van beiden), het is “spelen” met spanning, dualiteit, overgave, toewijding,…
Zowel het NIET gebruiken, als het WEL gebruiken van stopwoorden zal een spanningsveld creëren, een veld dat inherent deel uitmaakt van BDSM. Het zal ALTIJD iets met het vertrouwen doen (ik bedoel dan in beide richtingen). Het zal soms het vertrouwen wat “beschadigen” (ook weer in beide richtingen), maar het zal – op voorwaarde dat je alles goed nabespreekt – ook altijd meer duidelijkheid scheppen en die duidelijkheid kan alle richtingen uitgaan.

Ik roep maar wat mogelijkheden:
1. ik hou ervan het vertrouwen uit te dagen (dat maakt en houdt het spannender);
2. ik wil het vertrouwen blijvend toetsen (ik heb dat nodig als bevestiging van mijn gevoel);
3. ik besef dat ik eigenlijk nooit iemand 100% kan vertrouwen.

Welke het ook zij, als het maar duidelijk is én blijft voor beiden is alles goed. We zitten allemaal verschillend in mekaar en soms heeft het verleden diepe sporen nagelaten (soms zonder het te beseffen). Het is zaak om mekaar daarin grondig te bevragen en een aanvaardbaar compromis te bereiken. Niet alles kan, ook al is het een “natte droom” van één van beiden, of zelfs van beiden. Alles heeft zijn grenzen en als je “harde” grenzen wil overschrijden dan ben je jezelf verplicht (denk ik) om alle mogelijke consequenties onder ogen te zien, ook diegene die je nu nog niet kan inschatten … Het is afwegen welke risico’s je bereid bent te lopen en wat “goeds” het je mogelijk oplevert. Wegen die even zwaar door? Zijn er teveel onbekenden? Hoe zetten we mogelijke schade samen weer recht?

Lastig hé? Maar het maakt volgens mij inherent deel uit van wat mensen zijn en hoe ze in mekaar zitten. We weten niets met zekerheid en er zal altijd wel ergens iets blijven knagen. Zolang je je als stel uitspreekt naar elkaar toe dat je er alles aan zal doen om mekaar daarin zo weinig mogelijk te beschadigen én altijd te willen blijven leren over jezelf en de ander, en samen een oplossing te betrachten, lijkt dat mij de verstandigste instelling.

Sebastianus, met bijzondere dank aan Anja.

Overname van deze tekst kan na goedkeuring van de webbeheerder en mits degelijke bronvermelding.